In memoriam Els Hendrikse (vervolg)
In het culturele leven van Haarlem nam Els een eigen plek in. Ze was sterk verbonden met de stad waar ze op 1 december 1944 werd geboren en levenslang zou blijven wonen. Haar geboortedatum viel in het laatste oorlogsjaar, een periode die de geschiedenis zou ingaan als de hongerwinter. Ze groeide op in een rooms-katholiek onderwijzersgezin, als een van acht kinderen. Muziek was belangrijk. Els leerde fluit spelen, haar oudere broer Kees zou als violist decennialang deel uitmaken van het Koninklijk Concertgebouworkest. De laatste fase van het ‘rijke roomsche leven’ heeft ze nog meegemaakt; evenals veel generatiegenoten zou zich hiervan later distantiëren.
Els werd in 1970 ambtenaar van de afdeling Culturele Zaken van de gemeente Haarlem. Aanvankelijk organiseerde ze culturele activiteiten voor kinderen. Vanaf 1972 verlegde ze haar werkterrein naar het improvisatieconcours en de zomeracademie van het Internationaal Orgelfestival. In 1977 werd ze als ambtelijk secretaris en producent namens de gemeente Haarlem lid van het bestuur van de Stichting Internationaal Orgelfestival. In 1988 werd ze tevens penningmeester en in 1994 werd ze ook benoemd tot directeur van de Internationale Zomeracademie.
Els werkte decennialang samen met Ewald Kooiman, voorzitter van het bestuur van de Stichting Internationaal Orgelfestival. In 2005 ging ze met pensioen. De gemeente Haarlem had besloten het festival op afstand van het ambtelijk apparaat te stellen. De productie van de stadsorgelconcerten werd naar de Philharmonie overgeheveld. Bij de opsomming van de werkzaamheden van Els moet je bedenken dat het festival tot en met 1986 een jaarlijkse frequentie had, vanaf 1988 werd het een biënnale. In haar beginjaren was er nog geen computer, e-mail of mobiele telefoon, waardoor het organiseren arbeidsintensiever was dan nu. Veel tijd besteedde Els aan de formaliteiten die nodig waren om studenten uit landen achter het IJzeren Gordijn naar Haarlem te halen. Ook het in goede banen leiden van het verblijf van studenten in gastgezinnen was tijdrovend. Els beschikte over een ijzeren conditie – ze was een actief sporter – waardoor haar onvoorstelbaar lange werkweken zonder weekenden werkmaanden werden, vooral in de periode rond het orgelfestival. Tot haar takenpakket bij de afdeling Culturele Zaken hoorde – naast het organiseren van de stadsconcerten – ook het beheer en het organiseren van onderhoud van de gemeentelijke orgels in de Bavo, Philharmonie en in het Frans Hals Museum. Gedurende vele jaren was ze ambtelijk secretaris van kunstcommissies van de gemeente Haarlem. Beeldende kunst was een grote passie, die ze deelde met haar echtgenoot Piet Kee. Haar leven lang was ze een gepassioneerd fotograaf.
Els beschikte over een unieke mix van competenties. Ze had een helicopterview en tegelijk oog voor details, zonder zich daarin te verliezen. Macro- en micromanagement kon ze uitstekend combineren. Ze was een voortreffelijk boekhouder, wist sponsoren te vinden en aan de organisatie te binden. Kortom, een generalist die gevoel had voor menselijke maat. Ik heb Els gekend vanaf de herfst van 1972, toen Piet Kee mij aan haar voorstelde na een concert in de toen nog Gemeentelijke Concertzaal, de tegenwoordige PHIL Haarlem. In de jaren daarna kwam ik met haar contact toen ik cursist was aan de academie, deelnemer aan het concours, gastorganist in de concertserie en vanaf 1990 stadsorganist. Ze had heel uitgesproken meningen. Die heb ik ook en die botsten bij tijd en wijle. Maar daar kwamen we na verloop van tijd altijd weer uit. Van die meningsverschillen heb ik veel geleerd, Els hield je immer scherp.
Engagement voor haar ideeën en idealen zag je ook in haar daadwerkelijke inzet voor dieren en mensen in nood. Niet lullen, maar poetsen!
Na haar pensioen heeft ze goede jaren gehad. Met Piet genoot ze van reizen en het bezoeken aan culturele instellingen. Het was altijd een genoegen ze samen tegen te komen in het Concertgebouw. Toen Piet ouder werd en zijn krachten afnamen gingen ze daar gewoon mee door. Terugkijkend op hun levens realiseer ik me dat hun beider liefde voor orgelspel deel was van een brede artistieke en culturele belangstelling. Beleven en beoefenen van muziek, kunst en cultuur was voor hen een primaire levensbehoefte. Illustratief daarvoor is het grafisch thema van Enrique Raxach voor de improvisatiewedstrijd van 1982 dat op instigatie van Els tot stand kwam.
Die inzet eindigt niet met haar heengaan. De laatste spreker bij de begrafenis van Els was Jean Laurey. Hij vertelde dat Els in haar laatste levensjaar met een aantal gelijkgezinden de Piet Kee Stichting in het leven heeft geroepen. Jean Laurey is voorzitter, ook stadsorganist Anton Pauw maakt deel uit van het bestuur. Doel van deze stichting is het bevorderen van kennis over leven en werk van Piet Kee en het onder de aandacht brengen van zijn composities. In 2027 – het honderdste geboortejaar van Piet Kee – zal een biografie van Piet Kee verschijnen. Musicoloog en organist Willem Jan Cevaal heeft opdracht gekregen voor het schrijven van dit boek. Binnenkort lanceert de stichting een website. Deze bekendmaking bij haar begrafenis is tekenend voor Els Hendrikse. Tot het laatst toe is ze actief gebleven, de blik gericht op de toekomst van datgene waar zij voor stond. Toonkunst, beeldende kunst en cultuur in al hun facetten hebben veel te danken aan Els Hendrikse.
Wij organisten in het bijzonder.
Adieu, Els!
(dit In Memoriam werd geschreven door organist Jos van der Kooy en gepubliceerd in het blad Het orgel.)